18
Problemen en oplossingen
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aangesloten computer of apparatuur wanneer u problemen hebt met een aangesloten computer of
andere apparatuur.
Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 20) als u het probleem niet kunt oplossen met de volgende aanwijzingen.
Probleem Controleer deze punten
Geen beeld
Het 1 (stroom) lampje brandt niet of
het 1 (stroom) lampje gaat niet
branden wanneer u op de 1 (stroom)
schakelaar drukt.
• Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.
• Controleer of de MAIN POWER schakelaar van de monitor aan staat (pagina 8).
De 1 (stroom) lampje licht rood op. • Controleer of de 1 (stroom) schakelaar aan staat.
Het 1 (stroom) lampje is groen of
knippert oranje.
• Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 20).
KABEL NIET AANGESLOTEN
verschijnt op het scherm.
• Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten
(pagina 6).
• Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen zijn
gedrukt.
• Er is een videosignaalkabel aangesloten die niet is bijgeleverd. Als u een
videosignaalkabel aansluit die niet is bijgeleverd, kan KABEL NIET AANGESLOTEN
op het scherm verschijnen. Dit duidt niet op een storing.
GEEN INPUT SIGNAAL verschijnt
op het scherm of het 1 (stroom)
lampje is oranje of afwisselend
groen en oranje.
• Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten
(pagina 6).
• Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen zijn
gedrukt.
x
Problemen die worden veroorzaakt door de computer of andere apparatuur
die is aangesloten en niet door de monitor
• De computer staat in de energiespaarstand. Druk op een willekeurige toets op het
toetsenbord of verplaats de muis.
• Controleer of de grafische kaart goed is geïnstalleerd.
• Controleer of de computer is ingeschakeld.
• Start de computer opnieuw op.
BUITEN BEREIK verschijnt op het
scherm (pagina 16).
x
Problemen die worden veroorzaakt door de computer of andere apparatuur
die is aangesloten en niet door de monitor
• Controleer of het videofrequentiebereik binnen de monitorspecificaties valt. Als u een
oude monitor hebt vervangen door deze monitor, moet u de oude monitor opnieuw
aansluiten en de grafische kaart van de computer aanpassen aan het volgende bereik:
Horizontaal: 28 – 61 kHz (SDM-S53), 28 – 80 kHz (SDM-S73/S93)
Verticaal: 48 – 75 Hz
Resolutie: 1024 × 768 of minder (SDM-S53), 1280 × 1024 of minder (SDM-S73/S93)
U gebruikt Windows. • Als u een oude monitor hebt vervangen door deze monitor, moet u de oude monitor
opnieuw aansluiten en de volgende procedure uitvoeren. Selecteer "SONY" in de lijst met
fabrikanten en selecteer "SDM-S53", "SDM-S73" of "SDM-S93" in de lijst met
"modellen" in het Windows-venster voor apparaatselectie. Als de modelnaam van deze
monitor niet in de lijst met "modellen" verschijnt, moet u "Plug & Play" proberen.
Bij gebruik van een Macintosh
systeem.
• Gebruik desgewenst een adapter (niet meegeleverd) bij aansluiting op een Macintosh
computer. Sluit de adapter aan op de computer voordat u de videosignaalkabel aansluit.
Commentaires sur ces manuels